13 januari 2018 – Wat is dementie en hoe begeleid je dementerenden? Lezing P. Bouma

Op de lezing die de heer Piet Bouma verzorgde over dementie kwamen meer dan 50 leden en belangstellenden af.

De heer Bouma, praktijkverpleegkundige en werkzaam bij Zorgcombinatie Marga Klompé, vertelde wat dementie is en welke soorten er zijn. Dementie is een verzamelnaam voor bepaalde verschijnselen die optreden door beschadigingen aan de hersenen. Die beschadigingen worden veroorzaakt door verschillende (hersen)ziektes. Er zijn meer dan vijftig verschillende ziektes die dementie veroorzaken. De bekendste en meest voorkomende is de ziekte van Alzheimer. De hersenbeschadigingen hebben gevolgen voor het geheugen, de taal, het handelen, de motoriek en het sociale en beroepsmatige functioneren. Ook het karakter van mensen kan veranderen.

Op de locatie waar de heer Bouma werkt wordt geprobeerd zoveel mogelijk belevingsgerichte zorg te bieden. Meegaan in de beleving van de dementerende is belangrijk, evenals rust en structuur. Benadruk wat iemand nog wel kan, probeer een dag/nachtritme aan te houden en kijk naar de interesses van de persoon. De heer Bouma verwijst naar publicaties van dr. Anneke van der Plaats, waarin goed wordt uitgelegd wat er gebeurt met iemand met dementie, en waarin tips en adviezen worden gegeven over hoe je een meer ontspannen omgang kunt hebben met mensen met dementie.

Bij Zorgcombinatie Marga Klompé beschikt men over diverse hulpmiddelen om mensen bezig te houden, zoals een beleeftafel en tovertafel. In de toekomst zullen wellicht zorgrobots, domotica en andere hulpmiddelen een (grotere) rol gaan spelen.

De bezuinigingen in de zorg hebben er onder meer toe geleid dat er vaak maar 1 begeleider op 6 mensen is. Dat maakt het niet altijd gemakkelijk, mede doordat de onderlinge wisselwerking tussen de mensen voor verstoring van de rust kan zorgen.

Ook heel spijtig is dat de zorg voor de familieleden is wegbezuinigd. Vroeger konden mantelzorgers een beroep doen op maatschappelijk werk. Nu die ondersteuning er niet meer is, leidt dat tot overbelasting van de mantelzorgers.

Uit de interactie met de aanwezigen blijkt dat velen in hun omgeving te maken hebben of hadden met een naaste met dementie. Men wil vooral graag weten hoe je kunt handelen, bijvoorbeeld als iemand steeds maar weer hetzelfde vraagt binnen een kwartier of ’s nachts wil opstaan. Zoals gezegd kan afleiding soms helpen, maar het blijft vaak heel moeilijk voor de mantelzorger, erkent de heer Bouma.

Een van de aanwezigen betwijfelt of het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wel gekwalificeerde mensen op pad stuurt om te beoordelen of iemand voor opname in een verpleeghuis in aanmerking komt. Hier speelt eveneens het probleem van bezuinigingen in de zorg, aldus de heer Bouma. Vroeger kon iemand nog in een verzorgingshuis opgenomen worden, nu moeten mensen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, ook als dat eigenlijk niet meer kan.

Iemand anders vraagt zich af wie voor opname kan zorgen als de betreffende persoon alle zorg mijdt, thuiszorg niet toelaat, sterk vervuilt en echt niet meer voor zichzelf kan zorgen. Dat kan inderdaad heel moeilijk liggen, zegt de heer Bouma. Hij adviseert in dergelijke gevallen de huisarts in te schakelen.

Op de vraag wat de heer Bouma graag veranderd zou willen zien, antwoordt hij, dat het mogelijk zou moeten zijn dat bij opname van iemand met dementie, de gezonde partner meeverhuist. Nu worden mensen soms na een huwelijk van meer dan een halve eeuw van elkaar gescheiden.

Ook vindt hij dat maatschappelijk werk moet terugkomen.

Er wordt nog kort gesproken over erfelijkheid, het voorkomen van delier bij operaties en de fase van dementie waarin je wel of niet meer wilsbekwaam bent. Dit zijn kwesties waar niet zomaar een eenduidig antwoord op gegeven kan worden.