25 mei 2013 – Bezoek aan bioboerderij Arink in Vragender

Ondanks de overweldigende inschrijvingen vooraf, de briljant uitgestippelde en zeer vermoeiende fietstocht en het prachtige weer, werd het toch een imposante excursie.

De 17 deelnemers mochten kennis maken met John Arink en zijn vrouw, die een op zuiver biologische grondslag opgezette boerderij runnen.

De kern van de filosofie is dat de bedrijfsvoering zo wordt ingevuld, dat geen gebruik gemaakt wordt van bedrijfsvreemde meststoffen en er evenmin kunstmest wordt gebruikt. Zieke dieren krijgen geen antibiotica, omdat wordt uitgegaan van het zelfgenezend vermogen; eventueel worden wel homeopathische middelen gegeven.

Om een standaard (intensief) melkveebedrijf zo te kantelen dat op basis van deze filosofie enigszins verantwoord gewerkt kan worden, is een periode van tenminste 5 jaar nodig.

Hierbij moet gedacht worden aan:

·Het type rundvee. John werkt met het ouderwetse Fries-Hollands ras dat zich kenmerkt door robuustheid en minder bevattelijk is voor de typische melkveeziektes die veroorzaakt worden door doorfokken op melkproductie (Holstein-Friesian).

·De geproduceerde mest wordt helemaal gebruikt op het eigen bedrijf. Behalve in de doorloopmelkstal waar de gebruikelijke drijfmest uit komt, wordt het stro van de rogge en haver gebruikt in de traditionele potstal. Hierdoor wordt een type meststof geproduceerd die in belangrijke mate bijdraagt aan de structuur van de grond en resulteert in de opbouw zoals van humus op de Achterhoekse “essen”.

·De grasland aanbouw. In het grasland wordt de balans gevonden door een rijke voorraad klaver die de stikstof produceert voor de grassoorten. Dit in tegenstelling tot de monoculturen die door zeer grote artificiële stikstofgiffen tot enorme productie gedwongen worden.

·Weidegang. De koeien kunnen altijd buiten grazen. Dit is zeer bevorderlijk voor de rust in de kudde en daarmee voor de gezondheid. Kalveren worden in de wei geboren, blijven de eerste dagen bij hun moeder en krijgen dus de noodzakelijke biestmelk; daardoor krijgen ze geen problemen met gangbare ziektes.

·Stalling. Behalve het melkvee wordt al het overige rundvee ondergebracht in ruime en open potstallen waarvan de mest omgezet wordt en uitgestrooid op het eigen land.

·Winkel. Alle melk wordt verwerkt in biologische producten, voor een deel op het eigen bedrijf in de kaasproductie, of in Limburg en Duitsland (!). De kalveren die niet voor melkproductie in aanmerking komen (stieren en de mindere vaarzen) worden gehouden voor de vleesproductie. Het vlees wordt verwerkt tot eindproducten en verkocht in de winkel, evenals de kaas.

·Een deel van de producten wordt in biologisch winkels, Ekoplaza, verkocht. De professionaliteit hiervan laat wel eens te wensen over waardoor de gang naar deze winkels niet op voorhand de gebruikelijke is. De prijs die vervolgens gemaakt wordt is ook niet om over naar huis te schrijven. Soms is er zelfs sprake van overaanbod waardoor de prijs onder druk komt.

·Energie. Het bedrijf is praktisch geheel zelfvoorzienend in energie. De zonnepanelen leveren 30 Kwattpiek. Dit is voldoende voor de melkinrichting en kaasproductie. Van vergisting van de mest wordt geen gebruik gemaakt vanwege de lage efficiency van dit proces, ROI=1, d.w.z. er moet evenveel energie in als er uit komt. Bij de zonnepanelen is deze ratio 15.

·Hoewel we niet achter de schermen kunnen kijken, lijkt het alsof er rust heerst op het bedrijf. Dit geldt voor de ondernemers, maar vooral ook voor de veestapel. Het dierenwelzijn staat in schril contrast met die van de intensieve bedrijven.

·Het bedrijf is gecertificeerd biologisch en wordt hierop regelmatig beoordeeld.

Behalve over zijn microsysteem heeft John ook een zeer plausibel verhaal over het macrosysteem. Hij noemt de gigantische agrarische export waar Nederland zo trots op is. Hij maakt daarbij wel de kanttekening dat wanneer daarbij ook de enorme import van kunstmest verdisconteerd wordt, er geen sprake is van balansoverschot, maar het hoogstens gelijk is. Dit zijn opmerkelijke zaken die algemeen nauwelijks onder de aandacht gebracht worden.

Ook de verarming van een groot deel van het areaal cultuurgrond door aanbouw van b.v. mais en het overvloedig gebruik van antibiotica ter preventie van ziektes of ter genezing van gebreken door slecht welzijn van dieren is stof tot nadenken.

Ik realiseer me dat dit slechts een gedeeltelijke weerslag is van alle informatie die John gaf. Daarmee geef ik aan dat ik het onderschatte hoeveel er op ons af zou komen en dus niets vastgelegd heb tijdens zijn betoog.

Hoewel ik in eerste instantie sceptisch was over deze manier van boeren, moet ik na het bezoek aan Arink mijn mening drastisch bijstellen. Ik heb groot respect gekregen voor de werkwijze, de gedachtes erachter en vooral de compassie van de ondernemers. Het zal een enorme klus geweest zijn om zo ver komen en het moet gepaard gegaan zijn met veel tegenslag, hier en daar gehoon en ongeloof.

Deze manier verdient meer bijval en publiciteit. Het past in de tijd en in de doelstellingen van onze sociëteit. De trend die wij waarnemen, burgerinitiatief op vele fronten, is hiermee weer eens bewaarheid. Het is jammer dat deze mentaliteit te vaak quasi eenmansacties moeten zijn. En, zoals Frans al memoreerde, het moet uit de politieke, geitenwollen sokken sfeer worden getrokken. Het krijgt daarmee te veel een links of alternatief karakter (Partij voor de dieren) waarvan absoluut geen sprake is en waardoor te veel mensen, zoals ik, op voorhand al sceptisch zijn zonder inhoudelijk voldoende op de hoogte.

De vraag rijst of wij hierin een rol willen en kunnen spelen.

26.05.2013

Toon